SENSORISCHE INFORMATIEVERWERKING

Als je kijkt, voelt, hoort, ruikt of proeft, neem je met je zintuigen waar. Je gebruikt je zintuigen bij dagelijkse activiteiten als eten, aankleden en spelen. Geur, geluid, evenwichtsverstoringen, verschillende smaken, licht en kleuren zijn allemaal prikkels, datgene wat je waarneemt.

De samenwerking tussen waarnemen met je zintuigen en een activiteit wordt sensorische informatieverwerking genoemd. Elk kind neemt anders waar. Dat komt doordat sommige prikkels sneller binnen komen in het zenuwstelsel of juist minder worden waargenomen. Het kan ook zijn dat bepaalde zintuigen meer een voorkeur hebben voor een kind, bijvoorbeeld het gehoor als een kind minder goed kan zien.

Kinderen met sensorische informatieverwerkingsproblemen reageren sterk, minder of niet op binnenkomende prikkels. Dat kan gevolgen hebben voor het kind en zijn omgeving

Kinderen vermijden dan bijvoorbeeld prikkels door minder te bewegen of juist te veel of ze ontwikkelen angst. Het kan ook voorkomen dat de omgeving van het kind problemen ervaart met hun gedrag.

Ik breng de drempels voor de verschillende zintuigelijke prikkels in kaart en relateer dat aan het gedrag van het kind. Als kinderfysiotherapeut help ik het kind en zijn/haar omgeving om beter om te kunnen gaan met de zintuigelijke prikkels die gaan over bewegen: kijken, tast, houdings- en evenwichtsgevoel. Zodat kinderen leren om in optimale staat van alertheid te komen om te kunnen ontwikkelen. Dit houdt in dat sommige prikkels soms toegevoegd moeten worden of in andere gevallen juist tijdelijk weggenomen moeten worden.

Worstelt je kind met de verwerking van prikkels? Neem gerust contact met mij op.

1. HET KIJKEN IN JE OMGEVING OF NAAR JEZELF

Je kijkt met je ogen maar de verwerking van wat er aan licht en vorm binnenkomt gebeurt in je zenuwstelsel. Waar je (niet) kijkt, bepaalt voor een deel je balans, je doeltreffendheid en je concentratie. Bijvoorbeeld bij het mikken of vangen van een bal of het natekenen van vormen of letters.

2. HET VOELEN VAN EEN AANRAKING OF HET TASTGEVOEL

Het tastzintuig bevindt zich vooral in onze huid. Hierdoor kunnen we voelen wanneer we aangeraakt worden en voelen of iets warm of koud is en hard of zacht. Ook of het prettig is om door iemand te worden aangeraakt, of dat de grond stevig genoeg is om op te staan.

2. HET VOELEN VAN EEN AANRAKING OF HET TASTGEVOEL

Het tastzintuig bevindt zich vooral in onze huid. Hierdoor kunnen we voelen wanneer we aangeraakt worden en voelen of iets warm of koud is en hard of zacht. Ook of het prettig is om door iemand te worden aangeraakt, of dat de grond stevig genoeg is om op te staan.

3. HET VOELEN VAN EEN BEWEGING OF HET EVENWICHTSGEVOEL

Vlakbij je oren in ons hoofd bevindt zich het evenwichtsorgaan. Dit orgaan informeert ons over de stand en de bewegingen van het hoofd. Hierdoor waarschuwt het evenwichtsorgaan als we dreigen te vallen. Bijvoorbeeld bij het struikelen over een losse stoeptegel.

4. HET HOUDINGS- EN BEWEGINGSGEVOEL

In je spieren, pezen en banden zitten receptoren waarvan we informatie krijgen over de houding van ons lichaam en de manier waarop wij zelf bewegen. Zo kun je een nieuwe houding of beweging leren of een beweging opnieuw maken, omdat je het herkent.

4. HET HOUDINGS- EN BEWEGINGSGEVOEL

In je spieren, pezen en banden zitten receptoren waarvan we informatie krijgen over de houding van ons lichaam en de manier waarop wij zelf bewegen. Zo kun je een nieuwe houding of beweging leren of een beweging opnieuw maken, omdat je het herkent.